GE – Heilige plek: de enige en laatste corona-koortsboom in Nederland.
Het enige dat rest van het 15de -eeuwse kloostercomplex van de abdij van St. Valery is de ruïne van de kapel. Deze is eerst gewijd aan St Walrick, de beschermer van de zieken. Maar pas echt wordt deze kapel beroemd door de Wijchense onderwijzer Gomarius Mes. Hij beschrijft in 1855 de legende van de roverhoofdman Walrick en zijn zieke dochter Heribertha. Walrick roept de hulp in van Sint Willibrord om zijn dochter van de koorts af te helpen. Daarvoor zo adviseerde Sint Willibrord moet hij de haarband van zijn dochter in een heilige eik hangen. Het wonder geschiedt en ze is genezen. Als dank bekeren zij zich tot het christendom. De roversbende (de Hoemannen) vindt dat minder en vermoorden vader en dochter. Volgens de legende bestaat de kapel met de genezende koortsboom dus vanaf het jaar 727. Vijftig jaar later hangt keizer Karel de Grote een zijden snoer aan de eik. Ook zijn koorts verdwijnt!
De heilige koortsbomen volgden elkaar op en de huidige zomereik stamt zo van rond 1905. Veertig meter hoog zodat het bijna onmogelijk is om er nog koortslappen in te hangen om genezing af te smeken. Even verderop is een nieuwe boom geplant waarvan je eigenlijk alleen maar de ontelbare lappen stof ziet die aan de takken bundelen. Overigens, aanstootgevend textiel wordt verwijderd door Staatsbosbeheer.
De ruïne kent een paar geheimen, de ingemetselde steen uit de Lourdesgrot en de kopie van het Mariabeeld uit Lourdes. De lapjesboom is nog de enige koortsboom die in Nederland te vinden is.
De meeste mensen genezen natuurlijk niet door dat opgehangen lapje stof. Wil het echt werken dan moet het ritueel aan een aantal eisen voldoen. Pas daarna zal Sint Willibrord voor genezing zorgen. Het op te hangen lapje stof komt van het lichaam van de zieke de nacht daarvoor. Het aan de boomtak knopen van de stof mag niet door vreemden gezien worden. Je moet ook een toverspreuk prevelen maar helaas weten de volkshistorie-geleerden deze niet meer. Je zult het moeten doen met de spreuk uit Overijssel van de verdwenen koortsboom aldaar. “Olde Marolde, ik hebbe de kolde. Ik hebbe ze noe, ik geve ze oe. Ik bind ze hier neer. Ik krieg ze niet meer.” Wanneer het lapje is opgehangen loop je achterwaarts terug en toon je nooit je rug aan de boom. Vroeger sneed je in het levende vlees onder je nagel en voegde de druppels bloed in de bast van de boom toe. Sommigen boorden een klein gaatje in de boom en verstopten daarin wat haar en een vingernagel van de zieke.
Ook al geloof je hier allemaal niks van, de ruïne en de koortsboom betoveren je en met een beetje empathie voel je het sacrale van deze plek. Want al ver voor de komst van Christus werden hier al rituelen gehouden. Heidense wel te verstaan. Ik kuste bij deze kapel en boom mijn vrouw en dat smaakte naar zoveel meer. Het beeld van Sint Walrick in de muur nis gaf ons bij het weglopen een ondeugende knipoog.
(de kapel en de koortsboom staan aan de Sint-Walrickweg in Overasselt. Parkeer aan de Hessenbergseweg. Dan een paar minuten lopen naar het wonder! Durf te genieten!)