De angst voor het alleen staan.
De vraag waarmee een tv-ploeg mij vanochtend belde luidde eenvoudig ‘hoe kan het dat op de stoep van het gesloten (wegens het weigeren van de corona-app controle) restaurant Waku Waku een doorsnee van de Nederlandse bevolking demonstreerde?’. Inderdaad: man/vrouw, links/rechts, ultra-rechts/ultra-links, rijk/arm.
Het antwoord kunnen we o.a. vinden in het boek Politica van de Griekse filosoof Aristoteles. Maar eerst even de ontwikkelingen van de laatste weken. De groep overtuigde anti-vaxxers is beduidend kleiner geworden nu door de verplichting van het tonen van de vaccinatie-app een grote groep eieren voor hun geld hebben gekozen. Zij hebben zich alsnog laten vaccineren en hun principes overboord gezet. Dat maakt de groep overtuigde anti-vaxxers bang want zij dreigen alleen te komen staan.
Dat is exact wat Aristoteles aan het begin van zijn boek Politica stelt, nl. dat de mens een sociaal dier is en er niet voor is gemaakt om alleen te leven. Dit is een oergevoel dat velen zullen herkennen nu in hun vriendenkring de scheuren van tegengestelde meningen zich radicaal openbaren. We dreigen ons vertrouwde sociale netwerk te verliezen of in ieder geval onherstelbaar beschadigd te zien worden. En dat doet letterlijk pijn. Het onbehagen komt helemaal zichtbaar aanbod in het boek Ethica Nicomachea van Aristoteles, in het achtste en negende boek die handelen over vriendschap. De eisen om iemand een vriend te kunnen noemen, zijn, allereerst dat er sprake is elkaar het goede toe te wensen, dat er wederkerigheid is en ten derde dat je op de hoogte bent van elkaars gevoelens.
Aristoteles onderscheidt drie soorten vriendschap. De eerste is dat vriendschap ontstaat door wederzijds nut. Je hebt iets aan elkaar en daarom ben je bevriend. Met genot is dat hetzelfde: je bent vrienden van elkaar omdat je aan elkaar genot beleeft. De motieven bij deze twee soorten van vriendschap zijn dus louter gericht op je eigen ik, dus zolang het maar voor mij nuttig of genotsvol is. Bij nare corona discussies gaan deze vriendschappen gemakkelijk op de helling.
De derde vorm van vriendschap is voor Aristoteles de hoogste vorm. Die vriendschap is niet aangegaan omwille van iets dat je krijgt van de ander maar omwille van die ander zelf. Je houdt van de vriend om wie hij is (met of zonder complottheorie). Het is het goede dat je in die ander weerspiegeld ziet. Je wil iets goeds doen voor die ander zonder dat daar voor jezelf iets tegenover staat. En dat is wederzijds in deze vorm van vriendschap. Kort samengevat, zo schrijft de filosoof Paul van Tongeren het in zijn boek over vriendschap: “goede en gelukkige mensen die met elkaar bevriend zijn, zien hun eigen geluk en goedheid beter door ze bij elkaar te zien. Je ervaart je eigen geluk het sterkst in de weerspiegeling ervan in het geluk van je vriend. … De vriendschap is een bijzondere soort menselijke gemeenschap – op de eerste plaats – omdat ze bestaat in het delen van een bijzonder soort betekeniservaringen. Vrienden delen immers juist de betekeniservaringen die het belangrijkst en tegelijk het onzekerst zijn, ervaringen van de zin, de bestemming van het leven.”
En hier wringt het nu: kunnen de verschillen die wij ervaren over de zin van het leven ons definitief ontvrienden? Het is niet gemakkelijk wanneer de een werkend op de intensive care van een coronaziekenhuis, de ander hoort over de weigering van een vaccinatie.
De diepste vraag naar de zin van het bestaan is hier aan de orde: leven of dood. Het is vreselijk om te zien hoe het schip van de vriendschap, soms al wel meer dan 50-jaar oud, op de klippen dreigt te lopen of zelfs al rotsen heeft bereikt. Het enig advies bestaat hieruit dat je spreekt met welwillendheid, wederkerigheid en over de diepste zin van het bestaan, dus niet direct over wel of geen vaccinatie of complottheorie. Soms gaat fysieke vriendschap tijdelijk ‘on hold’ door onze angst voor de dood. Die angst mag niemand je ontnemen, sterker, het is jouw persoonlijke taak daarover na te denken.