Wat zegt ‘geluk’ over een land of cultuur?
Geluk (of ‘subjectief welzijn’, afgekort tot SWZ) is een universeel levensdoel. Ook al leerde het Boeddhisme dat het een dom en energieverspillende bezigheid is om te zoeken naar individueel geluk, de volgelingen hielden zich daar niet zo aan. De laatste 25 jaar is geluk in de psychologische wetenschap in het vizier komen te staan. Dat kwam door een oratie van professor Ruut Veenhoven in 1996. Daar introduceerde hij ‘geluk’ als graadmeter om te meten hoe leefbaar een land eigenlijk is. Nederlanders scoren erg hoog op de wereldladder van geluk en persoonlijk welbevinden. Dus we zijn een heerlijk land om in te wonen. Drie factoren spelen een rol bij dat meten van geluk. De eerste is het persoonlijk voelen van SWZ: ‘alles in aanmerking genomen, hoe gelukkig voelt u zich?’. Ten tweede, de mate van zeggenschap die je hebt over je eigen leven. Om erg gelukkig te zijn moet je in hoge mate kunnen bepalen hoe jouw leven eruit ziet. De derde factor is het belang van vrije tijd. Om gelukkig te zijn moet je over een hoge mate van vrije tijd kunnen beschikken.
Vader en zoon Hofstede hebben veel onderzoek gedaan naar de kenmerken van cultuurverschillen. Zij vonden een aantal dimensies waarop zij culturen met elkaar konden vergelijken. Op de dimensie “Hedonistisch versus sober” zijn de landen gerangschikt en gemeten. Hoe hedonistischer de inwoners van een land zijn, hoe meer geluksgevoel zij ervaren. Nederlanders scoren hoog op deze schaal en wij zijn dus behoorlijk hedonistisch. Dat uit zich bijvoorbeeld in ‘het heel belangrijk vinden om vrienden te hebben’. Of ordehandhaving heeft niet zo’n hoge prioriteit en er lopen minder politieagenten op straat dan in landen die hoog scoren op ‘soberheid’. Een ‘losse samenleving’ staat tegenover een ‘strakke samenleving’. ‘Minder morele discipline’ staat tegenover ‘sterke morele discipline’, in een hedonistische versus een sobere samenleving.
En nu is het plotseling ook heel duidelijk waarom zoveel mensen zich niet aan de maatregelen van de regering houden als het om coronadiscipline gaat. Al die maatregelen gelden voor ons allemaal en dus bepalen die op een negatieve wijze de invulling van mijn vrije tijd en het gevoel dat ik mijn leven in eigen hand heb. Tevens hebben Nederlanders wat minder morele discipline dan bijvoorbeeld de Belgen. En regering, bepaal dus ook niet met hoeveel vrienden ik kerstmis mag vieren. Dat bepaal ik zelf wel.
Ja, en die zin, dat je alles zelf wel bepaalt, is weer een andere dimensie waarop je culturen (landen) kunt vergelijken, namelijk Individualisme versus Collectivisme. Met collectivistisch bedoelen we dan de macht van de groep. Onze familie is de eerste groep waarmee wij dan te maken krijgen. Wij Nederlanders ervaren weinig dwang door onze familieleden. Wij staan als individu in relatie tot de andere individuele familieleden. Familie is in sterk individualistische culturen klein (bijv. eenouder gezin, onbestaanbaar in een collectivistische cultuur) en beperkt zich vaak enkel en alleen tot de broers en zussen (= het kerngezin) en grootouders en misschien een enkele neef of nicht. Dan zien de gezinnen in collectivistische culturen als bijvoorbeeld Turkije, Marokko, of Suriname, er wel anders uit. Huur maar een fabriekshal wanneer je daar je bruiloft wil vieren want de gastenlijst klein houden, is daar onmogelijk. Daar weet je pas echt wie al je familieleden zijn.
Wanneer dus de overheid in een individualistische cultuur dwangmaatregelen oplegt voor iedereen, dan is de opvolging van die maatregelen niet vanzelfsprekend. Individuele vrijheid, het hebben van een eigen mening, het recht op privacy en een beperkte rol van de overheid, zijn dominante aspecten van zo’n individualistische cultuur. En laten we de Hofstedes nog een keer nazeggen: in Nederland gaan individuele belangen boven collectieve belangen! Daar ga je minister De Jonge. Hij heeft wel altijd erg opvallende schoenen, dat past dan weer heel erg bij ‘iedereen wordt geacht een eigen mening te hebben’. Misschien moet ie het boek van de Hofstedes toch eens gaan lezen.
G en GJ Hofstede en M Minkov: Allemaal andersdenkenden (2016)