GE – Het paradijs van Adam en Eva is gewoon te bezoeken in het aardse Brakel.
Het paradijs op aarde is gewoon te bezoeken. Een paar maal per jaar openen Adam en Eva hun deuren. Ik bedoel dit niet spottend, deze ommuurde hortus conclusus is waarlijk een christelijke hof. Ons westerse idee van een tuin ontstond in de Middeleeuwen. We werden omringd door wildernis en die stond voor het goddeloze. De ommuurde kloostertuin was de afspiegeling van het paradijs en het teken dat de wildernis door de mens overwonnen was. Overigens stond ‘wildernis’ in de Renaissance voor het ‘niet beschaafde’. In de Romantiek krijgt het begrip ‘wildernis’ dan eindelijk een positieve lading en staat het voor nobelheid en authenticiteit. Terug naar de ommuurde moestuin want die is, wanneer je binnen staat, allerminst een wildernis. Een kleine drieduizend verschillende plantensoorten wuiven je welkom. En bijzonder aan een ommuurde tuin is tevens dat je veel meer aandacht krijgt voor de hemel. Daar is de openheid en oneindigheid van het universum en kun je ontsnappen aan de aardse gevangenis. Deze tuin dwingt je na te denken over eindigheid en eeuwige oneindige wolken boven je. Terug op aarde even een kletspraatje in de schaduw bij de oude waterput, je geluksgevoel is compleet.
Het meest prikkelende is wanneer de geheime tuin gesloten is. De toegangsbrug is met een mooi hek afgesloten en de hoge struiken en de vier kleine boompjes op de romantisch gemetselde stenen brug, staan naar je te wenken. Maar de groene houten toegangsdeuren aan het eind van de brug blijven gesloten. Dan maar er omheen lopen en zien dat de ommuurde tuin op een eiland ligt. Planten werpen zich almachtig over de hoge stenen muur en het enige waar je aan kunt denken is dat je naar binnen wil. De muren bepalen wat binnen is, maar ook wat buiten blijft. Onbedwingbare lusten dreigen bezit van je te nemen en dat hek op de brug, daar moet overheen geklommen worden. Maar die prachtige oude moestuin kent helaas die onneembare toegangsdeuren. Het is een vesting tegen de boze buitenwereld. Binnen wil je waarlijk Adam en Eva ontmoeten, zo mooi moet het er zijn. Iedereen schrijft de tekst op het bordje bij de ingang over: “geopend de 1ste en 3de zondag in mei t/m augustus”. Het paradijs staat nu bij iedereen in de agenda.
Is er los van de moestuin en de ruïne (zie blog hierboven) nog iets te vertellen over het nieuwe Huis Brakel? Natuurlijk! Kijk naar het vooraanzicht en merk op dat de stallingen en het huis zelf met elkaar verbonden zijn door een (schijn!!)kapel met gotische raampjes. Een heuse klokkentoren verheft het in de lucht. Het neoclassicistische gebouw is niet helemaal wit gepleisterd, wat toen gebruikelijk was, maar slechts met een witte strook links en rechts. In die schijnkapel huisden een bakkerij, een mangelkamer en de bijkeuken. Deze folly (=decoratief- en fantasiegebouw) verbindt zo de twee gebouwen uit verschillende bouwperiodes met elkaar.
In de koetsierswoning zetelt een klein museumpje en naast dat huisje liggen 2 grafstenen van de koetsier en zijn vrouw (afkomstig van een geruimde begraafplaats). Kijk nog even naar de (moderne) aanbouw aan de achterzijde van het huis en loop dan hoofdschuddend en hardop vloekend naar je fiets of je auto want je stond oog in oog met absoluut de eerste prijs voor lelijkste moderne aanbouw.